Gelukkig zijn en positiviteit, je kan geen lifestylemagazine of populair psychologisch tijdschrift openen en het gaat erover. Gelukkig zijn is een hot item, want het blijkt dat gelukkige mensen blijer zijn, langer leven, minder gauw ziek zijn en beter presteren.
Maar het is ook begrijpelijk dat sommige mensen genoeg hebben van de stortvloed van deze artikelen. Deze hype kan je namelijk de impliciete boodschap geven dat je dus niet gelukkig bent als je niet mee doet, dat je dan buitengesloten wordt. We ervaren het als weer eens moeten doen en we hebben het al zo druk. Alleen al het idee dat je móét werken aan je eigen geluk kan bij sommige de moed al in de schoenen laten zakken of zelfs weerzin wekken.
En wat is er mis met tevredenheid? Deze vraag zou van mij kunnen zijn want ik ben van de generatie die opgegroeid is met de slogan “Alles met te- ervoor is slecht, behalve tevredenheid“. Tevredenheid betekent dat je niet méér verlangt dan wat er al is en daar is inderdaad niets mis mee. Waar het echter wringt zijn de bewoordingen “wat er al is” want dat is in de huidige tijd steeds aan verandering onderhevig. Hierdoor ligt de kans om ontevreden te zijn constant op de loer, want er zal maar iets veranderen waar je helemaal niet op zit te wachten. De staat van tevredenheid is daardoor erg wankel, het kan je erg onrustig maken omdat je bewust of onbewust altijd bezig bent om je aan je omgeving aan te passen.
Laten we eerlijk zijn, je richten op negativiteit kan je ook veel goeds opleveren. Kijk maar naar de winst die verzekeringsmaatschappijen maken door van dit concept gebruik te maken: “het gaat vast mis dus laat ik me maar verzekeren”. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat negatieve mensen veel vaker als intelligent ingeschat worden dan positief denkende mensen. Ze worden gezien als ervaren en door de wol geverfd, terwijl positief denkende mensen vaak als onervaren dromers worden weggezet.
Tijdens mijn werk als coach zijn mijn cliënten openhartig over de voordelen van negativiteit. Zo vertelde een cliënt mij dat hij er wel voor oppast om zich gelukkig te voelen omdat het een voorbode is van het grote ongeluk dat altijd daarop volgt. Naar zijn mening is het een kwestie van tijd dat het ongeluk op een onbewaakt moment toeslaat. Dat waakzaamheid voor “het verschrikkelijke” hem soms slapeloze nachten eist neemt hij op de koop toe. Een ander cliënt vertrouwde mij toe dat hij als kind nooit vertelde wanneer hij een goed cijfer heeft gehaald omdat hij bang was gestraft te worden wanneer hij een keertje een iets lagere waardering zou halen. Hij was niet zozeer bang voor de straf wegens het behalen van het lage cijfer, als wel voor het feit dat hij zijn ouders niet wil teleurstellen in hun idee dat hij erg slim is. Door constant lage cijfers voor te liegen heeft hij al menige straf kunnen ontlopen en kon hij zijn ouders en uiteindelijk zichzelf niet teleurstellen.
Als je het zo bekijkt dan is negativiteit niet eens zo gek, maar of je daar ook blij van wordt en energiek om de volgende dag weer opnieuw te beginnen valt te bezien. Want laten we wel wezen, met tegenzin iets doen, angst voor afwijzing, onophoudelijk focussen op dingen die mis kunnen gaan en vervolgens veel tijd besteden aan het voorkomen ervan, dat haalt een boel levensvreugde weg. Het mat je af, je wordt moe en je verliest plezier in je dagelijkse bezigheden. Mijn cliënt is bijvoorbeeld voor een aantal opleidingen cum laude afgestudeerd maar het doet hem niets. Sterker nog, de verwachting van zijn omgeving is alleen maar hoger geworden, en hij ten einde raad omdat hij nog steeds bang is om door de mand te vallen…
Gelukkig zijn en positiviteit, tevredenheid en negativiteit hebben veel met elkaar te maken. Het is een beetje Yin en Yang: het één kan niet zonder het ander. Zodra je je dat realiseert kun je genieten van tegenslagen (want het wordt weer beter) en ook van successen (want nu kan het!). Gelukkig maar…